Reactie fractie DWG op Kadernota 2020
Het tweede jaar van deze raadsperiode is ingegaan. Algemeen wordt dat gezien als het jaar dat een gemeenteraad de meeste en meest ingrijpende keuzes moet maken. Het kan dus bijna geen toeval zijn dat we vandaag, bij deze algemene beschouwingen, voor een aantal moeilijke keuzes komen te staan. Terwijl de economie nationaal en internationaal floreert en het geld in Den Haag tegen de plinten lijkt te klotsen, luidt het credo voor de gemeente: bezuinigen, bezuinigen. Het is een schamele troost dat dit niet alleen voor Laarbeek geldt, maar voor alle Nederlandse gemeenten. Er moet dus meer aan de hand zijn.
Afgelopen maanden hebben college en ambtelijke organisatie de raad intensief meegenomen in het voorbereidingsproces voor de kadernota. Daarbij zijn de ontwikkelingen geschetst en de moeilijke keuzen voorgelegd. Op alle –soms heel lastige- vragen hebben ze naar eer en geweten een antwoord gegeven. Onze fractie wil vooral de gemeentesecretaris en haar staf daarvoor nogmaals bedanken, want het heeft hen veel extra kruim gekost.
Vandaag bespreken we dan die kadernota en –zoals de naam al aangeeft- geven we daarmee de kaders voor de begroting 2020 aan. Als partij die een beetje anders dan normaal is, doen we dat op onze eigen wijze: door ook buiten de kaders te denken. Immers: Als je de manier verandert waarop je naar de dingen kijkt, veranderen de dingen waarnaar je kijkt (vrij vertaald naar de Amerikaanse schrijver Wayne Dyer). Wij gaan dus niet roeptoeteren dat er meer bezuinigd moet worden, maar we willen onszelf en de Laarbeekse bevolking een spiegel voorhouden en vragen stellen: zijn wij de gemeente, de gemeenschap die we met elkaar willen zijn? Zo ja, waarom voelen we ons hier dan thuis? Zo neen, wat moet er dan anders?
De Werkgroep is De Werkgroep juist omdat we ons daarbij laten leiden door duurzaamheid in al haar facetten:
- Duurzame woningbouw: bij het ontwerpen van gebouwen moeten we meer gebruik maken van te hergebruiken materialen en ons sterker laten leiden door een lagere energiebehoefte en daarbij aan natuurlijke, niet-fossiele energiebronnen voorrang geven. Het project met tiny houses, dat hopelijk dit jaar eindelijk gerealiseerd gaat worden, is daarvan een mooi voorbeeld.
- Duurzame relaties: de mens moeten we weer zien als een sociaal wezen met zowel vrijheden als verantwoordelijkheden; juist in een gemeenschap kan die mens tot zijn recht komen door samen met anderen zaken op te pakken. Het grote aandeel van vrijwilligerswerk in Laarbeekse verenigingen en organisaties zien wij als een positief iets.
- Duurzame financiën: als overheid moeten we niet langer torenhoge ambities willen hebben en de rekening daarvan bij de burger neerleggen. We moeten ‘gewoon’ doen wat gedaan moet worden en bij de kern van je opdracht blijven: mensen een veilig, kansrijk en menswaardig bestaan bieden.
Als politieke partij hebben we een visie op de toekomst van onze maatschappij. Wij streven er naar dat die maatschappij steeds meer circulair en dus duurzaam wordt en dat we daarbij steeds de menselijke maat voor ogen blijven houden. Niet voor maar samen met de inwoners zaken voor elkaar krijgen, zoals met de ontwikkeling van de nieuwe speeltuinen in Aarle-Rixtel. Het is volgens ons van belang dat we dit op veel terreinen samen blijven doen.
Wij streven naar een zorgzame samenleving waar enerzijds plaats is voor succes, maar ook aandacht is voor de minder fijne kanten van het leven, zoals bijv. een dementerende oudere, een kind met een verstandelijke beperking, een volwassene met psychische of lichamelijke problemen. Alleen dàn houden we de kernen waarin rijk en arm, gezond en ziek met elkaar kunnen samenleven in stand. De Werkgroep zal zich tot het uiterste inspannen om allen een plek te bieden. We zullen dan de keus moeten durven maken voor een solidaire opstelling: gezamenlijk welzijn boven individuele welvaart. We beseffen dat we daarmee een beetje tegen de trend ingaan van ‘als het mij maar goed gaat’, maar dat is wel waar wij voor staan.
En die keuze maken wij ook nu, nu de financiële mogelijkheden van de gemeente steeds meer onder druk staan. En dan komt onze fractie terug op wat in het begin gezegd werd: “Er moet meer aan de hand zijn”. En dat is ook zo. Wat wij zien en al meerdere jaren voor waarschuwen, is dat de rijksoverheid steeds meer taken en verantwoordelijkheden bij gemeenten neerlegt, daarbij slechts voor een deel de benodigde financiële middelen overdraagt en zich vervolgens wel blijft bemoeien met hoe de gemeenten dat te beperkte geld gaan inzetten. Je zou –als raadslid van een gewone, voorheen gezonde gemeente- bijna het vertrouwen in
het rijksbeleid verliezen.
En dat is ook de fundamentele zorg die onze fractie voelt: als gemeente hebben we een wettelijke, veelomvattende zorgplicht voor onze inwoners en die is niet vrijblijvend; het is wat ons betreft ook een morele zorgplicht. Provincie en rijksoverheid zien erop toe dat we die verantwoordelijkheid goed oppakken. Daar is niets mis mee, maar wel als we dan door diezelfde overheden gekort worden op de financiële bijdragen die we als gemeente nodig hebben om die taken verantwoord te kunnen uitoefenen. Dan moeten we taken laten vervallen, waarvoor onze Laarbeekse inwoners ook belasting betalen. Laten we eens bij elkaar zetten waar we als gemeente al op bezuinigen in de huidige Kadernota 2020:
- De subsidies aan verenigingen worden in totaal met ruim K€ 300 (oftewel met 5 tot 20%) gekort
- Op de bibliotheek wordt K€ 50 bezuinigd
- De sociale kaart, die afgelopen jaren als informatiemedium werd bijgehouden, wordt geheel geschrapt
- De subsidies aan VVV en Juni Watermaand worden geheel gestopt
En zo zijn er nog legio voorbeelden te noemen.
Ondanks al deze bezuinigingen is het resultaat onder aan de streep nog steeds zwaar negatief en moeten we van onze burgers een hogere OZB vragen om het begrotingsresultaat iets meer in evenwicht te brengen. Als fractie van De Werkgroep vinden wij dat een verantwoorde verhoging. Niet dat we er blij mee zijn, maar het is een noodzakelijke aanpassing van de gemeentelijke inkomsten om het voorzieningenniveau dat we in Laarbeek hebben te kunnen handhaven.
Een citaat uit ons laatste verkiezingsprogramma: “Kampioen laagste lasten zijn, is geen doel op zich. Er moet een helder verband zijn tussen wat je ..(als burger)… aan de gemeente betaalt en wat je er voor terugkrijgt. Goede voorzieningen mogen best wat kosten. De Werkgroep streeft naar het handhaven van het huidige niveau van gemeentelijke voorzieningen.”
Ook toen al hebben we dus de link met de kosten van ons voorzieningenniveau gelegd. Het gaat erom dat wij een goede balans vinden tussen inkomsten en uitgaven, tussen voorzieningen en kosten, maar ook een goede balans met de andere overheden: rijk en provincie zullen ons als gemeente het vertrouwen en de financiële middelen moeten geven om onze taken en verantwoordelijkheden goed te kunnen uitvoeren.
Als fractie begrijpen wij veel van de bezorgde reacties die we de afgelopen tijd persoonlijk of via de sociale media hoorden. Wij zijn minstens net zo bezorgd en we willen graag met de andere partijen, maar ook met de inwoners van Laarbeek, het debat aangaan. Dat debat zal dan wat ons betreft moeten gaan over wat we wel en wat we niet met onze gemeente willen, welke voorzieningen we wel en welke we niet langer kunnen handhaven.
Gegeven de huidige financiële situatie is het voor ons duidelijk dat we wel veel kunnen wensen, maar dat we niet alles kunnen realiseren.
Eén keus is voor ons nu al duidelijk: we willen dat de mensen die het minder getroffen hebben in het leven zich evenzeer thuis kunnen blijven voelen in onze gemeente als de mensen, die het in deze economische hoogtijdagen wel goed voor elkaar hebben.
Afgelopen dagen hebben alle partijen deelgenomen aan intensieve gesprekken om te kijken of er kostenbesparingen mogelijk zijn. Ook al waren er soms lastige discussies en hebben we elkaar niet op alle fronten gevonden, we willen de collega’s graag bedanken voor de open en constructieve gesprekken. In enkele gezamenlijke amendementen en/of moties zijn de resultaten van die gesprekken vastgelegd.
Tegenwoordig hoor je steeds meer dat de tekorten op het sociale domein steeds hoger worden. Is het nog wel een schrale troost dat Laarbeek daarin een van de 355 slachtoffers is? We kunnen echter niet blijven jammeren en met de vinger naar anderen wijzen. Als raadsfractie hebben we meermaals gewezen op het belang van preventie: alle problemen die je kunt voorkomen, leiden achteraf niet tot onbeheersbare kosten. We zien zowel in binnen- als in buitenland initiatieven ontstaan om de zorgkosten te beteugelen. Enkele jaren terug zijn in Denemarken zgn. Odensehuizen ontstaan en nu ook in Nederland van de grond gekomen. Dat zijn informatie-, ontmoetings- en dagbestedingsplekken, waar mensen met een zorgvraag naar toe kunnen gaan. De ervaring elders leert dat daardoor veel zorgvragen al in de zgn. 0e lijn kunnen worden opgevangen. Dat is o.i. een werkwijze die de zorgkosten op termijn aanzienlijk kunnen laten afnemen. Wij verzoeken het college uit te zoeken of de werkwijze van die Odensehuizen ook voor Laarbeek (bijv. in de dorpshuizen) effectief kan zijn. Afhankelijk van de beantwoording zullen wij daarvoor een motie indienen.
Daarnaast zijn er ook in Laarbeek initiatieven om escalatie in de aanpak van bijv. verwarde personen te voorkomen. Net als het college denken wij dat het inderdaad een heel praktische werkwijze is daarvoor een persoon in dienst te hebben, die activiteiten op dat terrein goed kan regisseren. Ook daardoor kun je weer extra hoge zorgkosten voorkomen. Als gemeente hebben we daar zeker baat bij, niet alleen financieel, maar ook kunnen we dan voor onze inwoners een veiliger woon- en leefomgeving creëren. Omdat bij escalaties ook andere partijen op de daarmee samenhangende kosten kunnen worden aangesproken (denk aan woningcorporaties, politie, zorgverzekeraars, e.d.) verzoeken wij het college te onderzoeken of voor de begrote kosten van deze AVE-regisseur bij andere partijen cofinanciering te verkrijgen is.
Tot zover onze bijdrage in eerste termijn.
fractie De Werkgroep