Bart Van Den Eijnde aan het woord

Loonoffer

De coronacrisis begint zo langzamerhand overzichtelijker te worden. Het is duidelijk wat de overheid betaalt aan bedrijven die kunnen aantonen aanzienlijk omzetverlies te hebben geleden. Is dat niet het geval, dan is er ook geen recht op extra geld.

Dus iets anders verzonnen: het loonoffer. En die gedachte komt niet van de kleine ondernemingen die het momenteel nog steeds moeilijk hebben. Dit is bedacht door de grote jongens. Er wordt natuurlijk geen offer gevraagd aan de aandeelhouders, er wordt aan bestuurders en commissarissen niet voorgesteld om de bonussen met een jaartje uit te stellen; nee, Jan met de pet moet een offer brengen. Zonder dat daar iets tegenover staat.

Als de vraag om een loonoffer nu vergezeld zou gaan van een procentueel gelijke vermindering van de werktijd, dan zat er nog enige logica in. Een structureel vierdaagse werkweek zou werk bieden aan talloze mensen die nu zonder baan zitten en aan degenen die hun baan binnenkort gaan verliezen. Niet iedereen kan zich een loonoffer van 20 procent permitteren.. Aan mensen uit de zorg en andere mensen met te dlage inkomens is de vraag om een loonoffer natuurlijk onredelijk.

Ook dit keer lijkt het erop dat de mensen aan de onderkant weer de zwaarste lasten moeten dragen. Dat was na de financiële crisis ook zo. Ik zou de mensen willen toeroepen: wordt met z’n allen lid van de vakbond en voer strijd voor een redelijke en sociale verdeling van de lasten, én de lusten.

  • Elk blog op onze website wordt geschreven op persoonlijke titel en is dus niet bij voorbaat altijd representatief voor de standpunten van De Werkgroep.